Zombie

11-05-2024

Met de typerende arrogantie van de bejaarde in statu nascendi jegens personen die nóg ouder zijn, had ik NRC-columnist Frits Abrahams (anno 1946) min of meer afgeschreven. Afgeschreven is niet helemaal het juiste woord, want Abrahams heeft een monumentale status. En monumenten schrijf je niet af, ook al zijn ze wat bouwvallig geworden en brengt nadere inspectie hier en daar scheurtjes aan het licht. Bijgezet in de eregalerij van andere grootheden uit het verleden is meer to the point.

Abrahams’ column van 10 mei wees uit dat ik voorbarig was geweest. Op magistrale wijze schetste de auteur het dilemma waarvoor de pro-Palestijnse studentendemonstraties hem plaatsten. Net als ik vindt hij die bivakmutsen en mondkapjes die opeens weer in de mode zijn geen ponem, en de excessen qua geweld en vernielzucht contraproductief. Maar dat is allemaal bijzaak. 

Kern van Abrahams’ betoog is dat iemand die de wandaden van de ene partij aan de kaak stelt en die van de andere al dan niet stilzwijgend vergoelijkt, een dubbele moraal huldigt. Een standpunt dat ik ten volle onderschrijf. De deelnemers veroordelen de ‘ongebreidelde wraakzucht die in Gaza tot een humanitaire ramp leidt’, maar nemen de gruweldaden die de opmaat tot, aanleiding van of zo men wil excuus voor deze operatie vormden kennelijk voor lief. 

 

Basics

Laten we een paar basics vooropstellen. Dat waar twee vechten twee schuld hebben, geldt in dit specifieke geval sterker dan ooit. De hamvraag is hoe je precies die strijdende partijen definieert en vervolgens bepaalt waar jouw loyaliteit ligt.

Het is op voorhand simplistisch om dit conflict te duiden in termen van dé Israëli’s, of bij uitbreiding dé Joden, versus dé Palestijnen. Het zijn de extremisten in beide kampen die de rest van de bevolking gegijzeld houden, de eigen ‘achterban’ incluis. Het is algemeen bekend dat veel Palestijnen, zowel in de Gazastrook als op de Westoever, Hamas maar wat graag zouden lozen. Goedschiks of kwaadschiks, desnoods met wat hulp van buitenaf. Al durven ze dat niet hardop te zeggen, want ook onder de Palestijnse bevolking oefent Hamas een op Iraanse leest geschoeid terreurbewind uit, sinds ze bij de eerste en meteen laatste vrije verkiezingen aan de macht waren gekomen.

Wie zich één vrij Palestina voor alle gezindten voorstelt onder auspiciën van Hamas, moet méér dan een bivakmuts of arafatsjaal voor zijn/haar/hun hoofd hebben. De geschiedenis leert dat fundi’s weinig boodschap hebben aan de rechten van anderen. Denk aan Iran, of in een recenter verleden IS en Afghanistan. Of de ‘vergeten oorlog’ in Soedan, waarin mensenlevens nóg minder waard zijn dan in de Gazastrook. Maar daarover hoor je haast niemand. En wie blèrt dat Hamas z’n broer is of iets van die strekking, is geen haar beter dan iemand die roeptoetert dat-ie geen onderscheid maakt tussen Hamas en de Palestijnse bevolking als geheel.

 

Goed fatsoen

Je kunt niet met goed fatsoen volhouden dat het al dan niet opzettelijk doodschieten of bombarderen van een Palestijns kind erger of minder erg is dan een Joodse baby de strot afsnijden. In het verlengde daarvan: bestaat wel zoiets als een Joods of een Palestijns kind? Krijgen kinderen niet zo’n etiket opgeplakt omdat ze toevallig op een bepaalde plaats, binnen een bepaalde gemeenschap, zijn geboren …? 

Hoe dan ook valt die kinderen godsonmogelijk te verwijten dat hun ouders of leiders elkaar naar het leven staan. Voor het uitmoorden, uithongeren, verkrachten, kidnappen en mishandelen van onschuldigen is sowieso nooit een geldig excuus te bedenken. Wie de Jodenster van z’n grootouders kaapt om kritiek op het Israëlische oorlogskabinet de mond te snoeren, maakt zich over de rug van de Holocaustslachtoffers aan een denkwijze schuldig die niet zo heel veel van de rassenwaan van de nazi’s verschilt. Wie het daarentegen Lenny Kuhr kwalijk neemt dat haar kleinzoon zijn plicht probeerde te doen, namelijk weerloze burgers beschermen tegen bloeddorstige invallers, moet zich hoognodig laten nakijken.

 

Opgelegd pandoer

Op de keper beschouwd wekt de hele gang van zaken sinds de aanloop naar 7 oktober de indruk van een cynisch partijtje opgelegd pandoer. De Hamas-bobo’s zijn ook weer niet zó achterlijk dat ze zichzelf konden wijsmaken dat de Israëli’s het na zo’n bloedbad bij een verbale reprimande zouden laten. Ze gebruiken de Palestijnse burgerbevolking bewust als levend schild annex pressiemiddel om de publieke opinie te doen kantelen, terwijl ze zelf veilig thee zitten te tanken in Egypte of Qatar. 

In het Israëlische kamp schijnen Netanyahu en z’n handlangers opzettelijk informatie over de ophanden zijnde aanslagen te hebben genegeerd. Dat de vergeldingsacties behalve krankzinnig veel mensenlevens Israël ook het laatste restje krediet in de buitenwereld kosten, lijkt hen weinig te deren. Het lot van de overgebleven gijzelaars evenmin. Er zijn belangrijker dingen in het leven. Je eigen herverkiezing bijvoorbeeld. Ook in dit opzicht zitten Netanyahu en die andere moordvent op één lijn. 

Wat een eventueel staakt-het-vuren betreft, maken beide kampen weinig haast. En waarom zouden ze? Vanuit het standpunt van de Israëlische regering gaat het prima zo. De munitie is nog lang niet op en de enige goede Palestijn is een dode Palestijn, ongeacht leeftijd of gender. Hun tegenstanders cashen onderwijl dankbaar de underdogbonus over de lijken van hun grondpersoneel in de Gazastrook. En mochten toch wat rank and file Gazanen de bombardementen, beschietingen en ontberingen doorstaan, dan is de toekomst van de beweging verzekerd. Na afloop zal het druk worden bij de rekruteringsbureaus, met overlevenden die hun minder fortuinlijke familieleden willen wreken. Zo begint de dodendans weer van voren af aan.

 

Schoonheidsprijs

Dat je in zo’n gewelddadig conflict partij kiest, is nog begrijpelijk. Dat een Israëlische zangeres er andere prioriteiten op na houdt dan een Brits-Palestijnse arts ook. Op zich hoeft dat geen reden te zijn om de een haar optreden tijdens het Eurovisie Songfestival te misgunnen, en de ander de toegang tot Fort Europa te weigeren. Al mag je een apolitiek platform niet als propagandakanaal misbruiken. En is deelname aan een songfestival onder zulke omstandigheden misschien geen geweldig idee, zoals onze eigen Europipo zich vanaf de zijlijn liet ontvallen. 

Waarom monsieur Klein zich verschool achter een Nederlandse vlag, ontgaat mij. Joodse vluchtelingen hadden daar tijdens de oorlogsjaren evenmin baat bij, en aan zijn kolderieke voorkomen is de wereld inmiddels gewend. Tot overmaat van ramp bleek dat onze snorremans zelf de finale moest missen, naar verluidt omdat hij zich jegens een medewerker had misdragen. Als Joost niet door de hypersensitieve Scandi’s in z’n knalblauwe patserpak genaaid is, verdient zo’n akkefietje voor iemand die zichzelf als verbinder en profeet van love & peace afficheert geen schoonheidsprijs.

En dat is, om weer bij nestor Abrahams aan te haken, exact het probleem dat ik met veel pro-Palestina-demonstranten heb. Als je een blinde vlek tentoonspreidt voor de terreurdaden van Hamas, plus een totaal gebrek aan empathie voor de slachtoffers en nabestaanden van 7 oktober, betekent pro-Palestijns vooral anti-Israël. Indien je vervolgens die antipathie doortrekt naar Joden in het algemeen, komt de schemerzone van het antisemitisme in zicht. Getuige het gegeven dat de complotdenkers uit de coronaperiode en andere fanatici gretig aanschuiven. Wanneer je het pacifisme wilt prediken, doe dat dan consequent. Als zelfs de Ierse Cranberries dat klaarspeelden in het heetst van the Troubles, zie ik niet in waarom activistische studenten en antifa’s dat vanaf de comfortabele zijlijn niet zouden kunnen.

In het ergste geval krijgen die wanklanken op het songfestival nog een staartje, en mondt Joosts diskwalificatie via een volksopstand uit in een nexit. Dan krijgt Geert langs een omweg alsnog z’n zin. Wellicht heeft die voor onze banneling nog een baantje in petto als troostprijs. Het zal niet voor het eerst zijn dat een mislukte artiest in de herkansing hoge ogen gooit in de politiek. Maar als ík Joost heette, zou ik m’n pornosnor afscheren, als toegift vanaf m’n balkon over de verzamelde sensatiepers pissen en zulke freakshows (het Eurovisie Songfestival uiteraard, niet Wilders I) voortaan voor gezien houden.