Enig idee hoeveel interseksuelen in Nederland rondlopen ...? Ik tot voor kort evenmin. Maar liefst 190.000, blijkens recent onderzoek: ruim één procent van de totale bevolking. En dat percentage heeft puur betrekking op personen die volgens een of meer biologische criteria buiten de boot vallen binnen het binaire stelsel. Nog afgezien van genderdysforie sec: mensen die zonder aanwijsbare fysieke oorzaak overtuigd zijn dat ze in het verkeerde lichaam opgesloten zitten. Dit afdoen als inbeelding of imitatiegedrag is rijkelijk kort door de bocht. En niemand is daarmee geholpen.
Natuurlijk hangt de uitkomst van zo’n berekening mede af van waar je de grens trekt. Volgens de ene definitie zullen het er misschien 25.000 of 50.000 minder zijn. Volgens de andere evenzoveel meer. Maar sowieso geen handjevol einzelgängers.
Dat een impertinente blik in het broekje niet per definitie uitsluitsel geeft, was in welingelichte kringen al langer duidelijk. Ook chromosomen gluren biedt niet altijd soelaas (al getuigt dit in elk geval van een ruimer blikveld). Laat staan vrouwen gelijkstellen aan ‘mensen die menstrueren’, zoals de in het policor circuit tot trans-exclusionary radical feminist uitgeroepen succesauteur J.K. Rowling in een baldadige bui deed. Zonder zich te bekreunen over de onderliggende bedoelingen, wreven haar tegenstanders haar tot bloedens toe in dat er óók transmannen zijn die hun baarmoeder uit een vorig bestaan hebben overgeheveld. Dat daarnaast talloze vrouwen om diverse redenen niet menstrueren, raakte tijdens de verhitte discussie al snel uit het zicht.
Dat (met permissie) hysterische toontje is symptomatisch geworden voor alles wat met gender verband houdt. Want meer nog/nóg meer dan inzake corona, stikstof, asielzoekers en andere controversiële onderwerpen wordt bij deze thematiek meteen het allerzwaarste geschut in stelling gebracht. Waarbij de reactionaire garde zich geroepen voelt om iedereen die niet ten volle aan de Bijbelse normen voldoet, als afgezant van de antichrist te beschouwen én te bejegenen. In het Oude Testament kwamen immers alleen mannetjes en vrouwtjes voor. Nog daargelaten hoe in die dagen werd omgesprongen met vrouwen in mannenkleren en mannen die met andere mannen rotzooiden. Vanzelfsprekend wordt deze (met permissie) intransigente opstelling gevoed door een nostalgisch terugverlangen naar een tijd dat de wereld simpeler was. Dat dit laatste niet voor iedereen gold, wordt gemakshalve vergeten.
Aan gene zijde van de genderkloof leidt een misplaatst persoonlijk voornaamwoord reeds onverbiddelijk tot ostracisme. En wordt de regenboogvlag te pas en te onpas gelucht teneinde, vrij naar Lennaert Nijgh, de bange burgerij met de bekrompen neus op de eigen ruimdenkendheid te drukken. Helaas werken zulke goedbedoelde acties niet zelden averechts. Want doordat bij voorkeur de meest extreme voorbeelden uit de kast gehaald en via de media geëtaleerd worden, waant het minder progressieve deel van het publiek zich gedwongen toeschouwer van een soortement freakshow. Alsof zulke extremen de regel in plaats van de uitzondering zouden zijn, à la de aloude vrouw met de baard. Gevolg is dat reeds aanwezige vooroordelen veeleer worden bevestigd dan ontkracht.
Voor de doelgroep is het evenmin comfortabel om zich tussen twee vuren te bevinden. Het laatste wat je in een toch al precaire positie wilt, is ongevraagd tot boegbeeld respectievelijk boeman (m/v/i) te worden gebombardeerd terwijl beide kampen hun principekwesties over jouw arme rug uitvechten. Op de opiniepagina van de NRC deed ervaringsdeskundige Lara Campagne daarom onlangs een even moedige als aangrijpende oproep om te stoppen met het ‘sensationaliseren’ en ‘politiseren’ van transgenderisme.
Dat de hoofdrolspelers geen publieke vermakelijkheden zijn, behoeft geen betoog. Toch zou ik ervoor waken om gendervraagstukken voortaan achter gesloten deuren af te handelen. Alleen al de eerdergenoemde omvang van dit dossier staat zo’n undercoveroperatie in de weg. Daarenboven wekt stiekem gedoe steevast de indruk dat iets het daglicht niet kan velen. Alsof het een schande zou zijn dat je niet in alle opzichten aan het vigerende man- of vrouwbeeld kunt of wilt voldoen.
Tel daarbij op dat veel transgenders achteraf bezien in een vroegere levensfase verkeerd zijn voorgesorteerd door behandelaars en verzorgers. Alleen al daarom zie ik geen reden om transgenders die hun behandeltraject (waarvan de precieze invulling een persoonlijke zaak is) hebben afgerond hun ‘voorgeschiedenis’ tot hun laatste ademtocht na te dragen. En dat is exact wat gebeurt indien we zulke personen hardnekkig als ‘transman’ of ‘transvrouw’ blijven bestempelen. Zo speel je de oppositie in de kaart.
Het wordt er niet beter op wanneer een halszaak wordt gemaakt van detailkwesties. De die/hen-doctrine is mettertijd geëscaleerd tot een stammenstrijd op zich. Enige tijd terug waste Tammie Schoots in het NVJ-huisorgaan mensen de oren die verzuimden om transgenders en non-binaire personen met de (volgens de spreekster althans) enige juiste etiketjes te beplakken. Om vervolgens zelf opzichtig de mist in te gaan door zo’n ‘transgender persoon’ eerst het meervoud ‘hen’ als onderwerpsvorm toe te bedelen (‘hen schrijft’: dubbel fout) en daarna lukraak over te stappen op ‘hij’. Om de verwarring te completeren, worden óók nog de termen ‘transgenders’ en ‘queermensen’ door elkaar gehusseld. Terwijl juist Schoots zou kunnen weten dat genderidentiteit en seksuele voorkeur verschillende grootheden zijn. Geen wonder dat veel buitenstaanders afhaken zodra ze zulke newspeak opgedrongen krijgen.
Non-binaire personen, die zich ergens tussen beide uitersten van het seksespectrum bevinden, zijn een verhaal apart. Dus daar moeten taalkundigen iets op verzinnen. Vrijblijvende suggestie: die en diens ...? Fraai is anders, maar beide vormen liggen in elk geval in elkaars verlengde. En je bent meteen van die wonderbaarlijke vermenigvuldiging in de bezitsvorm af (‘Jani en hun kat’), die tot misverstanden leidt en uitnodigt tot schimpscheuten over schizofrene neigingen.
Laten we echter niet overdrijven. Natúúrlijk heeft iedereen recht op een eigen identiteit, óók als je niet in een van de geijkte hokjes past. De crux (niet alleen op gendergebied) is dat veel mensen geen onderscheid maken tussen ‘wie’ zij zijn en ‘wat’ zij zijn. Daardoor strandt zo’n zoektocht naar jezelf vaak in een krampachtig vastklampen aan een specifieke groepsidentiteit en een obsessieve behoefte aan een bijpassend hokje. De afgelopen decennia zijn tientallen extra hokjes uit de grond gestampt, en nóg heeft niet elke dolende ziel onderdak gevonden. Al met al dunkt het me dienstiger om die hele hokjesmentaliteit vaarwel te zeggen.
Als de verplichte vermelding m/v/x op paspoort of identiteitskaart binnenkort vervalt, zal ik dus niet rouwig zijn. Het scheelt ‘twijfelgevallen’ van allerlei pluimage een hoop gescherm met verklaringen en gedoe aan de grens. Bovendien bestaan legio andere én betere manieren om iemands identiteit te verifiëren. En als u vooral nieuwsgierig bent of uw nieuwe collega Anne een hij of een zij is, plaats ik vraagtekens bij uw arbeidsethos. Buiten de relationele sfeer ontgaat me waarom diens zaakje ook úw zaak zou zijn.
Alle afwijkingen van de statistische norm dus maar onzichtbaar terug in de kast ...? Ammenooitniet. Door echter bijzaken tot hoofdzaak te verheffen, maken we de belanghebbenden het leven er allesbehalve makkelijker op. De bevordering van meer acceptatie van, of ten minste tolerantie voor, mensen die ‘anders’ zijn (lees: niet net als u en/of ik), zou voorop moeten staan. Het is onbestaanbaar dat een homostel, non-binaire persoon of dragqueen anno 2023 zelfs in de Randstad niet over straat durft.
Als we minder energie spenderen aan het bedenken van schijnoplossingen voor schijnproblemen,
kunnen we effectiever de wezenlijke knelpunten tackelen. Daarbij onderkennend dat niet één universele, onfeilbare remedie bestaat voor genderdysforie. Want ondanks een exponentiële groei van de behandelmogelijkheden loopt het aanbod steeds verder uit de pas met de vraag. De wachtlijsten worden steeds langer, terwijl de groep aanmelders alsmaar groter en jonger wordt. En niet te vergeten vervrouwelijkt, qua geslacht dat op de geboorteakte staat vermeld. Je zou op z’n minst willen weten waar die tendens vandaan komt.
Laten we wel wezen: het gaat om een ingrijpend en langdurig behandeltraject, dat in het worstcasescenario nauwelijks valt terug te draaien. Het aandeel spijtoptanten is weliswaar momenteel bijna verwaarloosbaar klein, maar dat zou kunnen veranderen wanneer geslachtsverandering een routineklus wordt.
Bovendien wijst de praktijk uit dat het ultimum remedium niet altijd het sluitstuk vormt van de queeste naar de eigen genderidentiteit. Ook prominente, succesvolle transgenders, zoals voormalig topmodel Valentijn De Hingh, voelen zich naar eigen zeggen bij nader inzien niet helemaal senang bij hun zwaarbevochten nieuwe etiketje. Bij non-binaire rolmodellen blijkt dit blijvende onbehagen uit periodieke wisselingen van etiketje: van zij via die door naar hij, of van zij via die terug naar zij.
Komt dit doordat het fysieke lichaam niet bij het mentale zelfbeeld aansluit? Gelukkig valt daar tegenwoordig een mouw aan te passen, al blijft het waken voor overspannen verwachtingen. Want méér nog dan genderdysforie is body dysmorphic disorder in het socialemediatijdperk tot epidemische proporties uitgedijd. Getuige de kunstgrepen waaraan sommige transgenders zich te buiten gaan om hun ideale versie van zichzelf bij elkaar te shoppen. Van overdoses make-up of baardjes à gogo tot en met designdecolletés en door overmatig steroïdengebruik aangekweekte spierbundels. Ook dat pleit voor gedegen vooronderzoek gevolgd door maatwerk.
Als de grootste teleurstelling is dat je geen etiketje kunt vinden dat de lading dekt, lijkt me dat reden te meer om afscheid te nemen van die obligate etiketjes. Zonder rigide norm waaraan je wordt geacht te voldoen, heeft de buitenwereld ook geen excuus meer om je daarop af te rekenen. En hoef je jezelf niet langer in een keurslijf te persen dat linksom of rechtsom het jouwe niet is. En als iemand je per ongeluk tóch een keer verkeerd labelt, word dan niet gelijk boos. Dat schijn soms bedriegt, zou jij als geen ander moeten weten. Beloof ik je vrijblijvend dat wij eventueel misschien bijna niets van je baardje zullen afnemen ...