Millennials & de generatiespagaat

02-05-2024

Milieubewust denken is niet hetzelfde als milieubewust doen. Uit recente onderzoeken blijkt dat ook tijdens een klimaatcrisis het leven sterker is dan de leer. Met name bij mensen die het relatief breed hebben. Die leasebak staat er tenslotte niet voor niets, en in je doorzonwoning valt het tegenwoordig zonder airco nauwelijks uit te houden. Maar ook de jongere generaties laten regelmatig flinke steken vallen, vooral waar het hun reisgewoonten betreft. Menig XR-sympathisant die in het weekend de snelweg heeft geblokkeerd, pakt de maandag daarop onbekommerd het vliegtuig naar het ongerepte Nieuw-Zeeland.

Zo verwonderlijk is dit nu ook weer niet. Waar eerdere generaties vanouds zijn gefocust op bezit - het eigen huis, de breedbeeldtelevisie, de vaste baan en de auto -, hechten millennials en hun opvolgers veel sterker aan ervaringen. Die vanzelfsprekendheden uit het verleden zijn voor hen niet meer automatisch weggelegd. Van de weeromstuit plukken zij de dag, met een ‘fear of missing out’ die wordt aangejaagd door hun socialemediaverslaving. Je zult maar sterven zonder een koala in het wild te hebben aanschouwd, of de sensatie te hebben ervaren om aan een rond je ballen geknoopt bungeejump-koord boven de Niagarawatervallen te hebben gebungeld. Dit laatste bedoel ik uiteraard non-binair, maar dat had de lezer hopelijk al begrepen.

Persoonlijk hoef ik eerlijk gezegd niet zo nodig. Selfies waren, om voor de hand liggende redenen, aan mij nooit besteed. En als ik een koala wil zien, kan dat sinds kort in een Nederlandse dierentuin. Maar ik ben dan ook geen millennial.


Duurzaamheidsclaims

Het is typerend dat de neoliberale overheid, die met argusogen op de kleintjes let (denk plastictaks en het symbolische verbod op paasvuren), juist de grote vervuilers ontziet. Dat luchtvaartmaatschappijen dankzij subsidies en spotgoedkope kerosine hun vakantievluchten in de lucht konden houden, was al langer een publiek geheim. En van de duurzaamheidsclaims die chartervluchtventers en praalschuitexploitanten rondstrooien, blijft bij nadere beschouwing weinig heel. Ik moet de Boeing of Airbus nog tegenkomen die geruisloos rondfladdert op een cocktail van klimaatneutrale waterstof met een vleugje fairy dust om nieuwsgierige vogeltjes op veilige afstand te houden.

Onlangs bracht de NRC aan het licht dat minister Van der Wal omwille van Schiphol alle strenge stikstofregelgeving aan haar laars lapte. Met als gevolg dat onze nationale lawaaimaker toch aanspraak kon maken op een natuurvergunning, tegen alle verwachtingen in. De omwonenden, die letterlijk wakker liggen van al het kabaal, zijn hier vanzelfsprekend niet blij mee. Maar wat wil je als je een VVD-vazal van de vetgemeste fossielen op Natuur en Stikstof parkeert? 

Daarentegen hield doemprofeet Johan Vollenbroek zich opmerkelijk gedeisd, al moet worden aangetekend dat die pal naast de Duitse grens woont. Met een realiteitszin die je van hem niet direct zou verwachten, merkte hij laconiek op dat het al een hoop zou schelen wanneer Schiphol voor overstappers van elders op slot zou gaan. De man heeft vermoedelijk inmiddels meegekregen dat je niet aan de Nederlander z’n zuurverdiende vakantie moet komen. Ondertussen stoten al die Nederlanders bij elkaar, ondanks hun veelvuldig beleden vliegschaamte, tijdens hun periodieke vliegvakanties in totaal ongeveer net zoveel CO2 uit als bij het alledaagse woon-werkverkeer.


Generatieconflict nieuwe stijl

In de recente Noorse film The Worst Person in the World, die ik hier nog een keer nader hoop te bespreken, speelt het generatieconflict nieuwe stijl een belangrijke bijrol. De hoofdpersoon, fenomenaal uitgebeeld door Renate Reinsve, is een archetypische millennial die door keuzestress heen en weer wordt geslingerd. Aan de vooravond van haar dertigste verjaardag heeft zij nog steeds niet ontdekt wat zij wil, zowel qua studie en werk als in de liefde. Terwijl de feministes uit mijn jeugd er behagen in schepten om zo onaantrekkelijk mogelijk op het perfide manvolk over te komen (wat vaak wonderwel lukte), is Reinsves personage zowel overtuigd feministe als onweerstaanbare flirt, naargelang haar pet staat. En wanneer zij onbedoeld zwanger is geworden en met haar ex, die inmiddels terminale kanker onder de leden heeft, voor de ingang van het ziekenhuis staat bij te praten, ziet zij in die samenloop van omstandigheden geen beletsel om maar weer eens een sigaret op te steken. Het dagelijkse rondje hardlopen schiet er, met een baby aan boord, toch al bij in.

Ik ga niet ontkennen dat ik, op m’n ouwe dag, tijdens het kijken óók verliefd op die stuntelige lange lijs ben geworden. Al zou ik verwaarloosbaar weinig kans hebben gemaakt, aangezien ik vijftien jaar ouder ben dan die toenmalige ex. En die was al vijftien jaar ouder dan zij, om in de herkansing voor een jonger model te worden ingeruild. Waar het om gaat, is dat die ex nog net bij dezelfde generatie hoort als ondergetekende. Een generatie die bezittingen verzamelt, bij voorkeur fysiek, in de vorm van spulletjes, boeken, cd’s met muziek en prenten, posters of foto’s aan de wand.

Latere generaties zijn met digitaal grootgebracht. Foto’s of video’s horen thuis op een geheugenkaart en boeken (voor de sukkels die nog lezen) op een e-reader. Printen kost immers inkt en papier, wat slecht voor het milieu is. Muziek en films pluk je van Spotify of Netflix, want zilveren schijfjes zijn iets voor bejaarden (hetgeen ik volmondig beaam). Als ‘digitale nomade’ heb je buiten je eerste levensbehoeften niets nodig behalve je smartphone. Of in het uiterste geval een tablet, indien het een onsje meer mag zijn.


Paradoxaal

Hoe paradoxaal het ook klinkt: daar wringt ‘m de schoen. Want als iets niet klimaat- en milieuvriendelijk is, dan zijn het die onafscheidelijke smartphones met hun lithiumionaccu’s. Plus de bijbehorende infrastructuur van serverparken, wifiapparatuur en datacentra, die al dat internetverkeer met behulp van bergen stroom en zeeën koelwater op stoom houdt. Een handvol zoekopdrachten kost evenveel energie als een ledlamp een kwartier laten branden. Om van het streamen van een speelfilm of een een-tweetje met een alwetende AI-chatbot maar te zwijgen.

Et ego peccator, geef ik grif toe in het kielzog van de kerkvader Augustinus, naast wie ik nog in de kleuterklas heb gezeten. Ook ik maak gretig gebruik van zoekmachines en online-woordenboeken, alleen al omdat het Groene Boekje én onvolledig én hopeloos gedateerd is. Geen SSD als trefwoord maar wél diskette, hoe 2009 is dat …? Maar ik staar niet de hele dag als een gedrogeerde zombie naar het scherm van m’n telefoon. En ik ga zeker niet m’n resterende dagen verdoen in het fictieve universum van zo’n idiote VR-bril. Of - voor de jongere ouderen onder ons - het rokkenjagersreservaat dat Second Life heet en aan het #MeToo-tijdperk schijnt te zijn ontsnapt. Over designerdrugs, vapes en sexting (ja, opa leest z’n krantje nog) wil ik het niet eens hebben.

Wat ik hiermee maar aangeven wil: ingewikkelde kwesties zijn dikwijls minder simpel dan ze op het eerste gezicht lijken. En wat de schuldvraag betreft: als onze thuisbasis alsmaar onleefbaarder wordt, is leven bij de dag de weg van de minste weerstand en een vlucht in een fantasiewereld een aanlokkelijk alternatief.