Hollands glorie

06-05-2024

Op de twee minuten stilte voor Dodenherdenking na heb ik 4 en 5 mei aan mij laten voorbijgaan. Het was al niet meer hetzelfde, sinds de uitgestorven Dam tijdens de coronapandemie. Dit jaar was het trouwens niet veel beter, vanwege de combinatie van verplichte reservering vooraf en slecht weer. Daardoor liet meer dan de helft van de vroegboekers op het moment suprême verstek gaan. Achteraf viel het met de gevreesde verstoringen reuze mee. Maar zoiets weet je pas wanneer het te laat is.

De voornaamste reden dat Bevrijdingsdag me weinig meer zegt, is dat ik steeds minder het gevoel heb dat ik in een vrij land leef. Ik realiseer me hoe gevoelig zo’n uitspraak ligt. Maar als kind van een Engelse vader en een moeder die de oorlogsjaren ondergedoken had doorgebracht, waag ik het toch. Temeer omdat mijn moeder, net als vele andere overlevenden van de Holocaust, na terugkeer allesbehalve werd onthaald op een warm welkom. Veel Nederlanders sloten zich, om Bomans te parafraseren, pas bij het verzet aan na de Bevrijding.

Toegegeven: qua persvrijheid heeft Nederland een plaats in de wereldwijde top vijf veroverd. Maar dat is, zoals NU.nl terecht inkopte, minder te danken aan de vooruitgang hier dan aan de achteruitgang elders. Indien Wilders erin slaagt om z’n plannen met de publieke omroep door te drukken, kukelt Nederland zo weer terug in het peloton. Bij de Partij voor de Vrijheid staat persvrijheid niet bijster hoog in het vaandel. Net als bij de islamitische dictaturen die de onderste regionen van de ranglijst bevolken: les extrêmes se touchent. Met als kanttekening dat Netanhayu, die zojuist het kritische Al Jazeera op zwart heeft gegooid, blijkbaar niet achter wil blijven. Of vóór, het is bij veel dingen maar net hoe je het bekijkt.

 

Vuurwerkbommen

Ik was kennelijk de enige niet die het niet zoveel boeide. 5 mei stond dit jaar niet in het teken van de Bevrijding, maar van het kampioenschap van PSV. Alleen het op de tribunes ontstoken zware vuurwerk vormde een raakpunt met het verleden. Wat zoal voor toepasselijks uit de kelen van het supporterskoor opklonk, wil ik liever niet weten. 

Elders in den lande, in de tijdens de Duitse bezetting drooggelegde Noordoostpolder, leefden baldadige jongeren zich uit op kermisexploitanten. Die kregen onder meer ‘kankerjoden’ en ‘zigeuners’ naar het hoofd geslingerd, naast stenen en (alweer) vuurwerkbommen. Saillant detail: menig onderduiker wist hier in 40-45 het vege lijf te redden. Geen ‘beter’ bewijs dat de tijden veranderd zijn. 

Hoelang 5 mei nog gevierd wordt, is een legitieme vraag. De traditionele gratis Bevrijdingsfestivals staan op omvallen. Enerzijds door de steeds hogere kosten, anderzijds door teleurstellende bezoekersaantallen. Het weer kan dit jaar geen spelbreker zijn geweest. Over de namen op het affiche kan ik als bejaarde in aanbouw weinig zinnigs zeggen. Misschien hadden ze beter Joost Klein kunnen optrommelen, aangezien die momenteel alle hitlijsten en entertainmentrubrieken monopoliseert. Maar die worstelt, aan de vooravond van een andere Europese krachtmeting, vooral met de vraag of het gaat lukken om Nederland neer te zetten als een toevluchtsoord voor doorgesnoven debielen. Op basis van wat ik vanuit mijn ooghoek van zijn bijdrage meekreeg, zou ik daar niet al te bezorgd over zijn. Ten slotte kan ook meespelen dat op festivals die in het teken staan van de vrijheid, verboden en veiligheidsmaatregelen steeds vaker de toon zetten. Dat laatste overigens niet voor niets.

 

Poldermodel

Wat hebben wij in Nederland nog om trots op te wezen? De welvaartsstaat is door een reeks neoliberale kabinetten, die al lang voor Rutte begon, sluipenderwijs wegbezuinigd. We leven in een land dat vermeende fraudeurs, bij voorkeur met een verdacht kleurtje, zelfs hun kinderen ontneemt. Maar anderzijds de fiscale fratsen van de superrijken om geen stuiver belasting te hoeven betalen grootmoedig laat passeren. Van het poldermodel is ook weinig meer over. Om maar te zwijgen van de tolerantie waarmee Nederland vroeger goede sier maakte in het buitenland. Het mag ironisch heten dat de ooit toonaangevende hoofdstedelijke gayscene de wijk heeft genomen naar Hitlers oogappel Berlijn.

In economisch opzicht hebben we ook niet meer zoveel in de melk te brokkelen, behalve als belastingparadijs voor brievenbusfirma’s. Onze voormalige technische trots Philips staat tegenwoordig vooral bekend als maker van adembenemende slaapapneuapparatuur. Verder is de merknaam gedegradeerd tot een label dat tegen betaling goedkope Chinese meuk mag helpen slijten. Chipmachinefabrikant ASML is een ander verhaal, maar daar drijft het innovatievermogen noodgedwongen op expats. Het Nederlandse onderwijssysteem stelt na een lange reeks bezuinigingen plus een onophoudelijk spervuur van hervormingen weinig meer voor. 

Ons voornaamste wapenfeit op computergebied is dat de overheids-ICT nauwelijks werkt en alleen bakken geld vreet. Hetgeen met een beetje kwade wil eveneens kan worden gezegd van de overheid als geheel. Op telecomgebied wordt mij door ‘het beste netwerk van Nederland’ al jarenlang glasvezel voorgespiegeld. In de praktijk moet ik mij behelpen met een tergend trage internetverbinding, digitale televisie waarvan het beeld aan de lopende band bevriest, en een vaste telefoonlijn die even duur is als een privésatellietverbinding van Elon. 

Voormalig zusterbedrijf Tante Pos heeft de prijs van een postzegel in twee decennia tijd verdrievoudigd. Desondanks moet binnenkort alweer extra worden bijgeplakt. Terwijl de postbode voortaan slechts twee- of hooguit driemaal per week langskomt, als het aan de bazin van die bedoening ligt. Er leven nog mensen die tweemaal per dag hebben meegemaakt. Achter Amazon-kloon bol had ik al een punt gezet toen bleek dat hun administratie meer hiaten vertoonde dan die van The Trump Organization. De Nederlandse auto-industrie is op sterven na dood, onze nieuwe onderzeeërs moeten uit het buitenland komen, en zelfs onze vermaarde rijwielbranche kan de concurrentie niet meer bijbenen. Het isolationisme dat het openbaar vervoer kenmerkt, de combi NS/ProRail voorop, zou een bespreking op zich vergen. 

 

Keerzijde

Kortom: het is een zootje annex zakkenvullerij geworden hier. Als Potgieter nog leefde, zou die zijn kroontjespen meesmuilend gescherpt hebben. Een troost is dat het veel erger had gekund. Bijvoorbeeld als de Amerikanen, Engelsen en Canadezen niet hun leven voor ons in de waagschaal hadden gesteld toen het erop aankwam. In dat geval dobberde de vluchtelingenstroom, net als in het kielzog van de capitulatie, wellicht Nederland uit, en zou de hamvraag zijn wie óns wilde opnemen. Dat is de keerzijde van ‘eigen volk eerst’. 

Natúúrlijk leven we hier relatief vrij, vergeleken met landen als China en Rusland. Maar het wordt er mettertijd eerder slechter dan beter op. Dezelfde EU die niet wil dat Meta en consorten met onze privacy aan de haal gaan, ziet er geen been in om over onze schouders mee te gluren op onze schermen. Ongetwijfeld met de beste bedoelingen: bestrijding van terrorisme, fraude, kindermisbruik. Maar de teneur is dat alle EU-burgers geoormerkt zijn als potentiële bedreigingen tot het tegendeel is bewezen. Een surveillancestaat en nieuwe Toeslagenaffaire liggen op de loer.

Het beetje vrijheid dat ons onderhand rest, is kwetsbaarder dan ooit, met buren die ons belagen, heibel in eigen gelederen en bondgenoten die openlijk dreigen ons te laten stikken. Helaas komt het brood altijd vóór de spelen. Als die spreekwoordelijke bestaanszekerheid nog verder onder druk komt te staan door inflatie, woningnood en vul verder maar in, nadert het moment dat de Nederlander en masse zegt: geef mijn portie vrijheid maar aan Fikkie. Misschien is dat kantelpunt reeds bereikt, getuige recente verkiezingsuitslagen. In dat geval zijn we voor we het goed en wel beseffen terug bij af: in Duitsland anno 1933.