Na sextortion, het verwante slutshaming en doxing heeft de socialmediaminnende spes patriae er weer een nieuw tijdverdrijf bij (als deze neologismen u niks zeggen, de koepelterm ‘pesten’ dekt aardig de lading). De laatste trend zijn zogenaamde vernedervideo’s op kanalen als TikTok, Snapchat en Telegram, waarin het slachtoffer letterlijk op de knieën wordt gedwongen door de daders. Liefst met wat verbale zelfvernedering als kers op de taart. Is lachûh, toch …? Het zal je kind, of zijn/haar/hun treurige hobby, maar wezen.
In betere tijden had je nog weleens ouders die hun kroost na zo’n schofterig staaltje puberaal machogedrag op een passende terechtwijzing onthaalden. Maar die ouders hebben tegenwoordig óók alleen maar oog voor wat zich op het aan hun suf geappte snufferd vastgekoekte scherm afspeelt. Bovendien is een ontnuchterende draai om de oren uit den boze, op grond van EU-richtlijn 2017.68222.64.9, lid 9, sub c uit de Brusselse baantjescarrousel.
Het is in dit licht bezien niet echt opzienbarend dat onderzoekers, onder aanvoering van een Amerikaanse sociaal psycholoog, tot de slotsom komen dat smartphones en in het bijzonder socialemediaplatforms allesbehalve welzijnsbevorderend zijn. Voor de jongere generaties geldt dit nog sterker dan voor ouderen. De kids worden er onzekerder van, met angststoornissen en depressies als meest spraakmakende symptomen. Door sommigen wordt zelfs een verband gelegd tussen smartphonegebruik en de ontwikkeling van autismespectrumstoornissen. Individuele jongeren belanden in de gevarenzone doordat zij in de virtuele val trappen van bedriegers en misbruikers in alle soorten en maten.
Ook in het dagelijks leven laat overmatig smartphonegebruik blijvende sporen na. Van gebrekkige sociale vaardigheden IRL en concentratiestoornissen tot overgewicht, motorische beperkingen en oogklachten. Bijziendheid neemt onder jongeren stilaan pandemische vormen aan. En niet omdat de jeugd massaal met de neus in de boeken zit, zoals dum iuventus floruit schrijver dezes. De obligate oordopjes en hoofdtelefoons staan borg voor de begeleidende gehoorschade.
Op het moment van schrijven zit het aantal verkeersongelukken weer gestaag in de lift. Iets zegt me dat dit niet alleen ligt aan opgevoerde fatbikes en bejaarde fietspadpiraten met hulpmotor. Veel verkeersdeelnemers turen zelfs tijdens het lopen, fietsen en zelfs autorijden gefixeerd naar hun scherm, in weerwil van de gepeperde boetebedragen. Het gebeurt regelmatig dat ouders eerder hun kinderen uit het oog verliezen dan hun telefoon, soms met fatale gevolgen. En onlangs nog verdronk een tweetal twintigers toen zij hun in het water gevallen levensgezel wilden redden.
Zelfs piepjonge kleuters spenderen steeds meer tijd achter het scherm. Die schermtijd is het afgelopen decennium zowat verdubbeld. Hun ouders hebben zoals gezegd hun handen vol aan het eigen mail-, app- en sms-verkeer, temeer omdat je als smartphonebezitter je kantoor mee naar huis neemt.
Bellen doen we daarentegen merkwaardigerwijs steeds minder, of het moet een videoconferentie zijn via Zoom. Na een opleving tijdens de coronapandemie, toen fysieke contacten noodgedwongen op een laag pitje stonden, nam het telefoongebruik in de beperkte zin des woords weer sterk af. Op zich ook niet zo verwonderlijk, omdat vaste telefoonlijnen een zeldzaamheid worden en de kaasplankvorm van de modale smartphone zich niet optimaal leent voor telefoongesprekken, tenzij handsfree. En geloof me: als muis heb ik niets tegen kaasplanken …
Inmiddels lijkt de boodschap dat ons ‘digitale leven’ de mensheid per saldo niet gelukkiger maakt, ten langen leste te bestemder plaatse te landen. Diverse scholen hadden al maatregelen genomen om de alomtegenwoordige smartphone uit de schoolbanken te weren. Sinds begin dit jaar is zelfs een telefoonverbod van kracht in de klas.
Of dit afdoende is, blijft vooralsnog speculeren. Maar beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald. En jong geleerd, of juist afgeleerd … Als helemaal niets tegen de asocialemediapandemie ondernomen wordt, voorspel ik dat dit land binnen anderhalve generatie omgevolkt is tot een explosief samenraapsel van zo’n twintig miljoen narcistische aandachtshoeren (m/v/i) op een kluitje. Stuk voor stuk met een al dan niet overgecompenseerd minderwaardigheidscomplex, plus in totaal tweehonderd miljoen overgevoelige tenen. De huidige polarisatie zal daarbij vergeleken een lachertje lijken.
Het zal ongetwijfeld de leeftijd - mijn leeftijd dus - zijn, maar m’n smartphone zou ik veel liever willen missen dan mijn computer. Naar de tijd van de schrijfmachine, de drukpers en de analoge doka verlang ik niet terug. En even iets online opzoeken is makkelijker en sneller dan een diepe duik in de boekenkast of naar de bibliotheek fietsen.
Die smartphone echter … tja. Natuurlijk is het prettig om via de internetverbinding verkeersstremmingen, het laatste weerbericht (dat trouwens maar zelden klopt) of vertragingen in het treinverkeer (altijd prijs) te kunnen volgen. En verdwalen doe je ook niet meer zo snel, al is Google Maps vooral betaalde etalageruimte voor winkeliers en horecaondernemers.
Voor de rest verspil ik onderweg of buitenshuis zo min mogelijk tijd aan dat suffe schermpje. Al is het maar om te voorkomen dat de accu leeg blijkt wanneer ik het kreng een keer écht nodig heb. En als ik ergens mee bezig ben, alleen of met anderen, word ik ongaarne door salvo’s piepjes of ringtones gestoord.
Om diverse redenen wordt appen, of smartphoneverslaving meer in het algemeen, wel als het nieuwe roken bestempeld. Hoewel het met zulke vergelijkingen altijd behelpen blijft, valt hier per saldo wel wat voor te zeggen. De dopaminekick en de ontwenningsverschijnselen zijn kenmerkend voor een verslaving. En dát er serieuze gezondheidsrisico’s aan kleven, staat onderhand vast. Als zelfregulering niet werkt - en daar lijkt het sterk op -, ontkom je niet aan beperkende maatregelen. Dat geldt in de eerste plaats voor de jeugd, die niet alleen tegen zichzelf in bescherming moet worden genomen, maar ook tegen pestkoppen en niet in de laatste plaats datahongerige socialemediabedrijven.
Maar ook voor volwassenen dunkt vrijblijvendheid me een gepasseerd station. Een strengere handhaving van het smartphoneverbod in het verkeer lijkt mij het minste, aangezien de overtreder ook voor andere weggebruikers een risico vormt. En is het, twintig jaar nadat de rookcoupé ten grave gedragen werd, te veel gevraagd om te verlangen dat stiltecoupés verschoond blijven van telefoongesprekken, irritante ringtones, lekkende koptelefoons en andere bijgeluiden?
Last but not least (al begeef ik me hiermee op glad ijs) een gedragscode die minimaal anonieme beledigingen en bedreigingen op de ‘socials’ aan banden legt. Want door zulke excessen zijn de zogeheten sociale media stilaan tot de freestyle-kickboksarena van het internet afgegleden.